Benaderingswijzen vertellen ons meer over de bejegening van ouderen met dementie:


Opgeleide hulpverleners passen verschillende manieren van omgaan bij demente ouderen toe, om zo goed mogelijk bij hen gevoelens en behoeften aan te kunnen sluiten, kortom om zo goed mogelijk contact met hen te kunnen leggen. Men maakt onderscheid tussen drie verschillende benaderingswijzen. Uiteraard worden ook combinaties van deze methoden gebruikt in de praktijk. Elke benaderingswijze hoort bij een bepaalde fase van dementie.


Benaderingswijzen


Realiteits- oriëntatie benadering (ROB):

Deze benaderingswijze past goed bij de fase van “bedreigd ik” en “verdwaald ik” (zie Leven met cognitieve problemen/dementie – Vier fasen van dementie). Deze benaderingswijze houdt in dat de demente oudere continu aan het hier en nu wordt herinnerd. Dit gebeurt door het plaatsen en bewust gebruiken van kalenders, klokken, afsprakenlijsten, boodschappenbriefjes en wegwijzers. In het contact met de dementerende wordt deze op zijn fouten attent gemaakt en gecorrigeerd. Men probeert door het structureren van gedachtegangen samen met de oudere deze weer meer grip op het hier en nu te laten ervaren.

Een voorbeeld:
Het is 5 uur in de middag: Mw. M. roept een verzorgende en zegt dat zij nu naar huis moet om eten te koken. De verzorgende zal vragen hoe oud Mw. is, vervolgens of haar kinderen nog thuis zijn. Mw. M. zal zelf tot conclusie komen dat zij al zo oud is dat haar kinderen al 20 jaar niet meer bij haar wonen. De verzorgende kan aansluitend uitleggen dat Mw. nu in een verzorgingshuis woont en dat het eten om 5:30 bij haar zal worden geserveerd. Mw. M. verontschuldigt zich voor haar misvatting en wacht rustig op haar eten.


Validation:

Deze benaderingswijze past goed bij de fase van “verborgen ik” en “verzonken ik”. (Zie Leven met cognitieve problemen/dementie – Vier fasen van dementie) Validation betekend de oudere in zijn waarde laten en zo vel mogelijk mee gaan in de beleving van de oudere, ook al is dit niet de realiteit die de hulpverlener ervaart. Bij de “realiteits oriëntatie benadering” wordt de oudere geconfronteerd met zijn eigen fouten en zo in de realiteit terug gehaald. Op gegeven moment is dit voor een dementerende te confronterend. Het zou tot hevige angst of emoties kunnen leiden. Ouderen zijn dan cognitief ook niet meer in staat om nog een ander kant dan hun eigen beleving te kunnen bedenken. Discussie over “de realiteit” leid dan ook tot niets.
Daarom is het beter voor het contact met de oudere om op dat moment in de beleving van de oudere mee te gaan en deze te accepteren. De oudere wordt dan niet met dingen geconfronteerd die hij niet kan bevatten, maar voelt hij zich begrepen en veilig.
Een voorbeeld:
Het is 5 uur in de middag. Mw. W roept om hulp omdat zij de deur van de afdeling niet open kan krijgen. Zij roept dat zij naar haar moeder wil. Zij moet eten koken. Een verzorgende komt op Mw. af, slaat een arm om haar heen en zegt dat zij haar wel begrijpt. Zij moet ten slotte ook eten. Samen gaan zij arm in arm richting huiskamer. Daar zegt de verzorgende dat het eten er zo aan komt. Mw. W gaat naast de andere bewoners en de verzorgende zitten, in de gezellige huiskamer. Het eten smaakt haar uitstekend.
De wens om naar moeder te gaan en te koken heeft de verzorgende vertaald als uiting van “ongezelligheid” en honger. De verzorgende is niet erop ingegaan dat Mw. geen moeder meer heeft. Zij is wel ingegaan op de behoefte aan veiligheid en genegenheid.


Zintuigelijke activering:


Deze benaderingswijze past bij de laatste fase (verzonken ik/verpleegniveau) (Leven met cognitieve problemen/dementie – Vier fasen van dementie) van dementie. Vaak kunnen dementerende mensen in de laatste fase niet meer duidelijk maken wat zij willen en hoe zij zich voelen, behalve door het bewegen van hun ledenmaten, huilen, lopen of slapen. De primaire zintuigen (zien, ruiken, horen, voelen, proeven) werken nog wel goed. Verbale communicatie is nog maar in zeer beperkte mate mogelijk.
Verzorgende proberen zo veel mogelijk contact via deze primaire zintuigen te zoeken met de dementerende mens. Ook uitingen van de dementerende mens worden via deze kanalen opgevangen en begeleid.
Een voorbeeld:
Het is 5 uur in de middag. Mw. D. zittend in een rolstoel, begint steeds onrustiger met haar armen en benen te bewegen, zij begint ook klanken van zich te geven die uiteindelijk tot een soort van huilen worden. Wat er aan de hand is, is niet helemaal duidelijk. (De verzorgende heeft wel een vermoeden van wat er aan de hand zou kunnen zijn, maar kan de verzorgende dit niet door navragen bij de dementerende oudere bevestigen, zij moet het dus zien te achterhalen door handelen).
Een verzorgende komt naast de dementerende zitten, neemt haar hand en praat met zachte stem. Zij wiegt een beetje heen en weer en bied uiteindelijk het avondeten aan.
De verzorgende maakt dus gebruik van tactiele aanraking, rustgevend geluid, waarschijnlijk kijkt zij ook nog eens vriendelijk. Daarnaast ruikt het eten van de dementerende ook nog eens goed. Hierdoor wordt de dementerende mens gerust gesteld. Door middel van een begrijpbaar, basaal contactmoment.

Naast deze benaderingswijzen kan het wenselijk zijn dat een Muziektherapeut de dementerende mens door middel van muziek helpt om uiting aan zijn/haar emoties te geven. Een muziektherapeut kan ook advies uitbrengen over de keuze van muziek die een prettige, veilige sfeer oproept en zo onrust voorkomt.

Wanneer Muziektherapie bij ouderen?

Joomla templates by a4joomla